Sociale ruimte

Laatst stond ik in een overvolle trein dicht tegen anderen aan. We werden letterlijk de trein ingepropt, zodat er nog zoveel mogelijk mensen mee konden. Iedereen (nou ja, bijna iedereen dan) schikte zoveel mogelijk in en probeerde om niet op andermans tenen te gaan staan. Als de trein erg vol is, is het normaal als je dicht tegen iemand anders aan staat. Anders is dat als de trein nog half leeg is. Dan ga je niet zomaar dicht tegen een vreemde aan staan. Dan houd je afstand. Komt een ander toch te dicht bij je staan of zitten, dan schuif je, vaak onbewust, wat verder van diegene vandaan. Je voelt je dan al snel wat ongemakkelijk. De sociale ruimte is afhankelijk van veel factoren. Zo is er een cultureel verschil; Japanners blijken dichter bij elkaar te staan dan Europeanen (de treinen zijn daar ook nog voller dan de onze). Daarnaast maakt het nogal wat uit hoe goed je je gesprekspartner kent. Een vriend(in) kan heel dicht bij je staan, je kan de ander makkelijk aanraken en het voelt toch niet ongemakkelijk. De buurman met wie je op straat een praatje maakt, staat ook niet al te ver bij je vandaan, je kent hem immers. Anders wordt het als je in contact komt met iemand die je helemaal niet kent. Een voorbijganger die je de weg vraagt bijvoorbeeld. Dan is een prettig afstand meestal zo’n anderhalve meter. De Amerikaans antropoloog Edward T. Hall heeft hier zelfs een hele studie aan gewijd en een indeling gemaakt, afhankelijk van welke relatie de sprekers met elkaar hebben.

Aan dat alles moest ik aan denken toen ik op de radio hoorde dat personeel in een New Yorks hotel een alarmknop krijgt. Komt iemand te dicht in de sociale ruimte van het personeelslid, dan gaat er vanzelf een alarm af. Typisch iets voor de Amerikanen om daarvoor een alarm te bedenken. Nuchtere Nederlandse als ik ben zou ik denken dat je twee dingen kunt doen als iemand je –letterlijk- te na staat: weglopen of, als dat niet helpt, gillen. Maar goed, ik woon niet in Amerika, dus gelukkig heeft hier volgens mij niemand zo’n alarm. Ik denk haast dat het dan regelmatig af zou gaan bij mij. Ik ben namelijk slechthorend. Als ik te ver bij mijn gesprekspartner vandaan sta, kan ik hem of haar niet meer verstaan, zeker niet in een rumoerig ruimte. Als suppoost/ gastvrouw op mijn werk, heb ik daar een handig ‘trucje’ voor: terwijl ik de kaartjes controleer, maak ik het praatje met de bezoeker. Even later overhandig ik hem of haar de zaaltekst, geef wat uitleg en zo sta ik ongemerkt op nauwelijks een armlengte bij de bezoeker vandaan, zonder dat hij of zij zich ongemakkelijk hoeft te voelen, maar ook zonder dat ik meteen als eerste hoef te zeggen: “Ik hoor heel slecht en daarom kom ik dichtbij u staan”. Als ze vervolgens nog wat aan me willen vragen, zeg het wel meteen: “Ik ben slechthorend dus ik kom wat dichter bij u staan. Kunt u de vraag nog eens herhalen?” Zo weet de bezoeker waarom ik binnen zijn of haar sociale ruimte stap. Ook daarom is het dus zo belangrijk om je gesprekspartner te laten weten dat je slechthorend bent.

Nou denk je misschien: Die Saskia heeft toch een CI, werkt dat dan toch niet goed? Nee hoor, het CI wekt prima en is een prachtig hulpmiddel, waar ik nog steeds heel blij mee ben. Dankzij het CI kán ik namelijk met iemand praten en ben ik niet doof maar slechthorend. In mijn boek is ook Lia blij met haar CI en haar dochter Iris merkt dat haar moeder zomaar met de buurman kan praten. 'Dat kon ze anders nooit', schrijft Iris in haar dagboek. Dus het CI is wel degelijk enorme winst, maar een CI is en blijft een hulpmiddel en helaas nooit zo goed als het oor van een goedhorende. Dus voor een gesprek kom ik wat dichterbij staan. En dat hotel in New York? Ik weet niet welk hotel dat alarm heeft aangeschaft, maar ik vermoed dat het niet een low-budget hotel is, dus mocht ik nog eens naar New York gaan, dan kan ik gerust ietsjes dichter bij de portier gaan staan om te vragen in welke kamer ik moet zijn.

Veel groetjes, Saskia


Twitter Facebook LinkedIn Volgen


Reacties

Hoi Saskia,
Dit was weer een heerlijke blog! En over een onderwerp waarbij iedereen ook wel eens stil mag staan. Normaal ontwijk je natuurlijk elk contact dat als opdringerig wordt ervaren maar je staat er ook niet steeds bij stil dat het soms echt noodzakelijk is dat mensen zich dichter naar je toebuigen of zeer direct naar je mond kijken. Goed dat je ons allemaal daarop attent hebt gemaakt. ga zo door!!
Liefs, ine
ine diiksterhuis, op 08-09-18
Dag Saskia,

Wat een interessant artikel. Ik draag ook al sedert juni 2010 een CI boven mijn rechteroor en met de CI ben ik niet meer helemaal doof en kan ik weer een gesprek voeren afhankelijk van de omstandigheden. Vele mensen valt de CI nauwelijks op en denken dat je terug kunt horen als vroeger maar dat is zeker geen waar. Twee geluiden tegelijk kan ik ook niet horen met mijn CI. Telefoneren blijft moeilijk en jammer dat zo weinig mensen er rekening mee houden. Als ik vroeger in een luide omgeving was (een concert of zoiets) kwamen mijn vriendinnen in mijn oor fluisteren als ik iets niet verstond en telkens zei ik dat dit niet meer werkt bij mij maar het bracht weinig op. Als je dan zegt ik ben doof met een CI beginnen de meeste mensen te roepen tegen mij en dan versta ik niets meer. Heb ik ook al duizenden keren gezegd. Ik moet tegelijk ook kunnen liplezen want met CI alleen lukt het minder goed dan met alletwee samen. Ons sociale ruimte is sinds ons doof zijn of slechthorend zijn ook niet meer wat het was en met beperkingen leven blijft moeilijk. Veel liefs xxx
Mireille MOREAU, op 08-09-18
Dank je wel voor je reactie. Ja, dat fluisteren in je oor, dat herken ik. Proberen sommigen bij mij ook te doen, werkt niet. Als mensen iets moeilijks of naars willen vertellen, gaan ze ook vaak zachter praten, maar dan versta ik ze dus niet, helaas. Dat is wel eens lastig, men doet het niet met opzet, maar het is gewoon haast 'van nature' zo dat je over sommige dingen maar heel zacht praat. Helaas is dat heel lastig voor ons. Blijven zegen, blijven aan de bel trekken is het einige wat we kunnen doen. Succes!


Kleurtjes

Hoezo bijzonder?

Vooroordelen?

Je hoort toch goed?

Week tegen Eenzaamheid