Het Irma-effect

We kennen sinds een paar maanden allemaal Irma Sluis. De BN’er die in korte tijd beroemd werd met het gebaar voor ‘hamsteren’. Hierdoor schuiven dove gasten nu aan bij talkshows om te vertellen waarom een gebarentolk voor hen zo onmisbaar is, leggen ze uit waarom ondertiteling niet voldoet, praten gebarentolken over hun werk en is de opleiding tot Gebarentolk ineens erg in trek bij middelbare scholieren die dit beroep als een serieuze mogelijkheid zien om over vier jaar hun brood mee te verdienen. Wie weet wordt het woord 'Irma-effect' nog wel het woord van het jaar.

Het wonderlijke is dat zelfs ik erover word aangesproken. Mensen zeggen tegen me: “Fijn voor jou hè, dat er nu een gebarentolk bij het journaal is.” Anderen vragen me: “Jij kent die Irma natuurlijk ook wel? Ze tolkt zeker vaak voor jou?” En deze week vroeg iemand me: “Doet ze het goed?” Nou, eerlijk gezegd, ik heb geen flauw idee. Irma is een van de 500 gebarentolken. Zij vertaalt het gesproken Nederlands in Gebarentaal (andersom kan ook als je dat wilt trouwens), maar ik heb daar niets aan.

Ik ben namelijk wel doof, maar dat wil niet zeggen dat ik ook meteen vloeiend Gebarentaal ken. Ik ben opgegroeid met gesproken Nederlands en dat is nog steeds mijn moedertaal. Nederlands is de taal waarin ik denk, droom, spreek en schrijf. Dat ik een beetje Gebarentaal ken, wil nog niet zeggen dat ik iemand die vloeiend gebaart, meteen kan ‘verstaan’. Zoals ik ook ooit Engels, Frans en Duits heb geleerd, zo leer ik nu Gebarentaal. Maar iedereen die wel eens op vakantie in het buitenland is geweest, weet dat als een Fransman je in rap tempo de weg wijst naar de ‘Supermarché’, je vaak grote moeite hebt om hem te verstaan. “Kunt u iets langzamer praten, alstublieft?” vraag je dan in je beste Frans, waarna je woorden met enige moeite herkent en het niet meer een grote brei van klanken is. Zo is dat voor mij ook met Gebarentaal. Uit het geheel van armbewegingen, handvorm, mimiek en mondbeeld, herken ik enkele gebaren of begrijp ik ze soms een beetje. Oh ja, ‘afstand houden’, dat doe je zo met je handen van elkaar af bewegen, dat woord ‘virus’, dat je inderdaad als het ware de ruimte in ziet gaan. Maar het merendeel van de gebaren gaat me te snel of ik ken ze helemaal niet.

Uiteraard is het heel fijn dat er zoveel meer begrip en erkenning is voor doven en slechthorenden en voor Gebarentaal. Maar nu weet je in elk geval dat lang niet alle anderhalf miljoen doven en slechthorenden Gebarentaal verstaan.

Veel groetjes en blijf gezond! Saskia


Twitter Facebook LinkedIn Volgen



Kleurtjes

Hoezo bijzonder?

Vooroordelen?

Je hoort toch goed?

Week tegen Eenzaamheid