Woordjestest

Afgelopen week ging ik naar het ziekenhuis voor een nieuw CI, de buitenkant dan, zeg maar de ‘computer’. De audioloog kwam me halen uit de wachtkamer. Met mondkapje, uiteraard. Niet dat er veel bezoekers zijn, en degenen die er zijn, zijn uitgebreid ondervraagd of ze last hebben van hoesten, spierpijn, koorts en meer. Ik gaf braaf antwoord. Al verstond ik niet alles achter het plexiglas, ik begreep wel zo ongeveer wat ze wilden weten. Aangezien ik de afgelopen twee weken kerngezond ben geweest, mocht ik verder.

Nadat mijn ‘computer’ is geprogrammeerd, is het tijd voor de laatste test. Met het nieuwe CI op mijn hoofd, draai ik mijn stoel in de richting van de luidspreker en zeg de woordjes die eruit komen na. Tenminste, dat is de bedoeling. Ik zeg: “wip” en “mooi” en dan: “kut.” Help, wat zeg ik nu?! Het is eruit voordat ik besef dat dat niet een woord is dat in de woordenlijst voorkomt. Een tomaat kan niet roder zijn dan mijn gezicht op dat moment. De audioloog moet er gelukkig erg om lachen. Zo erg zelfs dat ze bijna vergeet aan te kruisen dat ik twee van de drie klanken wel goed heb gehoord: alleen de K had een P moeten zijn. En mijn score? Die is 90%. Met dank aan de ‘computer’ op mijn hoofd.

Groetjes, Saskia


Twitter Facebook LinkedIn Volgen



Kleurtjes

Hoezo bijzonder?

Vooroordelen?

Je hoort toch goed?

Week tegen Eenzaamheid